De test bestaat uit een reeks stellingen waarbij je kunt aangeven of die stelling voor jouw kind opgaat of niet. Beantwoord de stellingen met ja of nee. Antwoord met ja als het enigszins of helemaal opgaat voor jouw kind.
- Spiegelen letters b=d=p=q
- Leest kleine woordjes niet zoals: de, het, een..
- Radend lezen: leest trottoir, zegt stoep.
- Fonetisch schrijven (schrijven zoals je het hoort, stasjon i.p.v. station).
- Kan jouw zoon of dochter goed puzzelen?
- Houdt je kind veel van de TV en/of spelcomputer?
- Speelt je kind graag met constructiespeelgoed (Lego e.d.)?
- Heeft je kind een levendige verbeelding en kan daardoor op gaan in zijn/haar fantasiewereld?
- Wordt hij/zij makkelijk afgeleid?
- Moet je instructies vaak herhalen voordat taken worden uitgevoerd?
- Heeft je kind laat leren lopen?
- Vergeet vaak afspraken of spullen (gymtas).
- Heeft een ander tijdsbesef, komt vaak te laat.
- Wiebelt hij/zij veel?
- Eerst doen en dan pas denken?
- Is hij/zij overweldigend aanwezig op verjaardagen en in pretparken?
(Na eerst de kat uit de boom te hebben gekeken)
- Denkt je kind erg zwart-wit?
- Is hij/zij erg perfectionistisch, die niet graag faalt (gevoelig voor kritiek)?
- Wint je kind graag en is het een slechte verliezer?
- Herinnert hij/zij gebeurtenissen gedetailleerd (zelfs van jaren geleden)?
- Heeft je kind problemen met het vasthouden van een pen, slecht handschrift?
- Heeft je kind een allergie, last van astma of veel oorontstekingen (gehad)?
- Heeft je kind een goed gevoel voor humor (creatieve woordspelingen)?
- Moeten de etiketten uit kleding geknipt worden? Draagt hij/zij graag zachte stoffen en heeft hij/zij bijvoorbeeld een hekel aan harde knoopjes?
Als je 10 van de bovenstaande vragen met ‘ja’ hebt beantwoord, is jouw kind waarschijnlijk een beelddenker.